De Druide, 'medicijnman' van de Kelten leidt zo plus minus 400 na Chr. de offering van het uitverkoren stamlid op de brandstapel. Hiermee wil hij de oogstgod Belenos smeken om een goede oogst. Een grillige steenformatie in het moeras verzinnebeeldt voor de Kelten deze godheid, die op de offers en smekingen reageert met kwalijke dampen, moerasgas, door de druïde uitgelegd als een gunstig voorteken. Naast mensenoffers werden ook dieren en vruchten van het veld op het altaar gelegd om Belenos gunstig te stemmen. Ook een gevangene wordt slachtoffer van deze heidense rituelen. De boeren doden hem, reinigen zijn hoofd dat vervolgens op een heilige plaats wordt aangebracht. Druïden lopen tussen het volk, hen manend tot kalmte en verering van de godheid.