Tekst paradegids
In vroeger jaren speelde de kerk, meer nog dan nu, een rol in het dorpsleven. Het was algemeen gebruikelijk dat men voor Pasen ging biechten. Men vond het heel gewoon indien men zo van het werk de kerk binnen liep om gauw even te biechten. Het mag dan ook niemand verwonderen dat dit gepaard ging met dringen en z.g. "voor zijn beurt gaan".
De dorpspastoor die uit ondervinding wist dat het met deze dagen bijzonder druk kon zijn, deed meestal een beroep op het nabij gelegen klooster. Vader abt stond dan een monnik af om de pastoor te assisteren.
Er waren types die men het hele jaar niet zag, doch met Pasen meende ieder het tot zijn plicht te rekenen om te gaan biechten.
Dat lang niet iedereen bekend was met de gebreken van de biechtstoel komt naar voren als men in de haast om uit de biechtstoel te komen, met zijn jas blijft haken.
Dan ontgaat hem het gezegde:
"Wa ge hier wint an oe zielement, gifde toe an oe verrekenis."