Het mirakelspel "Mariken van Nieuweghen" is niet meer weg te denken uit de Nederlandse literatuur. Rond de middeleeuwen was het een revolutionair literair meesterwerk. De onbekende schrijver, vermoedelijk een rederijcker, heeft voor het eerst levende mensen weten to scheppen, geen abstrakties.

De scene op de wagen is het gedeelte uit het stuk waar Mariken samen met Moenen (die haar heeft weten te verleiden met hem naar Antwerpen te gaan om Mariken daar de zeven vrije kunsten to leren, en nog heel wat zondige dingen meer) na 7 jaar terugkeert naar Nijmegen. Ze zijn daar ooggetuigen van het wagenspel "MASSCHEROEN" dat daar elk jaar op de grote markt vertoond wordt.

Het stelt de rechtszitting voor met GOD, als de rechter, de duivel Masscheroen, die God ertoe bracht over te halen de "slechte" mensen zwaar to straffen en Maria, als advocaat van de mensen, die God ertoe weer to bewegen de mensen met berouw te vergeven.

Door het zien van dit wagenspel breekt bij Mariken het berouw over haar zondig leven door. Moenen (in feite de duivel) tracht haar to doden, voordat zij kan biechten. Marikens oom Ghijsbrecht, die zich onder het publiek bevindt, pakt zijn brevier en leest een bezweringsformule, waardoor Moenen de aftocht moet blazen.