Tekst paradegids
De stoet van wagenbouwers wordt geopend met het verhaal van Vrouwke Sprokkel. Zij kon in de strenge winter rond de 19e eeuw geen hout meer sprokkelen. Kleumend en hongerend trok ze, begeleid door haar kreupele en vrome echtgenoot en haar zwerverswagen van dorp tot dorp. Op zekere dag kreeg ze bezoek van de duivel. Hij beloofde haar dat ze nooit meer honger of kou hoefde te lijden als ze de kapel van St. Willibrordus maar niet zou bezoeken. Ze stemde ? onwetend wat haar te wachten stond ?toe. Sindsdien werd ze voortdurend door de duivel achtervolgd. Hij gaf haar een bundel sprokkelhout en trachtte haar ziel te winnen. Toen de duivel haar in zijn macht had veranderden haar deugden zienderogen in ondeugden. Het hele dorp sprak over dit schandaal. Ze kwam echter tot inkeer en ging weer naar de kapel. Terwijf de duivel dit trachtte te verhinderen deed Willibrordus zijn intrede en redde haar uit de handen van de duivel. Ze beloofde eeuwig trouw aan de kerk. Biddend en dankend kwamen vele dorpsbewoners in processie naar de kapel waar ze troost en genezing vonden.