Tekst paradegids
Aan U trekt voorbij een levend schilderij, voorstellend een echtpaar, dat, samen met de kinderen gezeten op een fraai kleed gespreid over het zachte mos in de lommerrijke bossen rond het Kasteel te Heeze, toetasten uit de rijk beladen manden met broodjes, pasteien, vruchten en andere heerlijkheden, aangedragen door de huisknecht en de meid. Straks keren deze rijken na een heerlijk middagje buiten weer naar Eindhoven terug. . . . .
Plotseling verandert het tafereel. Aan de rand van de Brabantse heide zitten man, vrouwen kinderen voor een armelijke plaggehut uit één pan aardappelen te eten die af en toe gedoopt worden in wat ranzig spekvet, afgewisseld door wat hard roggebrood. Man en vrouw zullen straks weer aan het werk gaan om ook op zondag op de karige grond hun harde strijd voor een sober bestaan voort te zetten. Tegenstellingen tussen arm en rijk, tussen het nuttigen van heerlijkheden en het eten wat de pot schaft om de hongerige maag te stillen; de schilder kon slechts vastleggen wat hij in het nog zo nabije verleden zag.