Tekst paradegids
Ook de zwakken in de samenleving rond 1900 moesten van dagelijks brood worden voorzien. De weeskinderen - zelf al weerloos - werden ingezet om de gekken en dwazen in de spinhuizen te voorzien van voedsel. Zij sleepten het graan aan voor de molen die door hen, de armsten onder de bedelaars, met mensenkracht werd aangedreven. Deze weeskinderen werden ook nog gebruikt om de lijken in kisten naar de kerk te slepen en zo werden zij als het ware bij de hele kringloop ingezet. Na de begrafenis kregen deze kleine dragers ook hun portie van de brandewijn, zodat ze halfdronken weer naar het gesticht strompelden, om daar weer te worden ingezet bij de verzorging van de soms wel zeer wilde gevangenen die om in toom gehouden te worden met kettingen aan de muren zaten geklonken. En dan weer naar de molen, die moest blijven draaien voor het de voedselvoorziening.