Tekst paradegids
De boer en boerin, vaak vergezeld van hun kinderen, brachten de melk van die dag in kruiken op een kruiwagen naar de 'melkfabriek' die er in 1890 wel anders uitzag dan nu. Nadat de hoeveelheid melk was vastgesteld werd deze gecentrifugeerd en in het wachtlokaal wachtten de brengers op de ondermelk die ze mee terug namen. De na het centrifugeren afgeschepte room moest dan één nacht in een koele ruimte, meestal een kelder, in een zuurbak zuren. De gezuurde room werd daarna gekarnd, waardoor zich de boter van de karnemelk scheidde. De botervlokken werden overgedaan in een zeef om uit te lekken en ondergingen later nog enkele behandelingen. In speciale botermanden ging dan de boter naar de markt of naar de veiling, de botermijn genaamd. De gehele voorstelling en kleding is een nauwkeurige kopie van een boterfabriek rond 1890.