Teugelers waren, tot in de jaren ± 1900, vrouwen en mannen die bij windstilte hun eigen schip zelf of met paard of muildier door de Brabantse kanalen trokken. Zelfs kinderen trokken soms het schip. De Zuid-Willemsvaart van Den Bosch naar Maastricht werd door deze kleine zelfstandige beurtschippers (transportdienst) zeer veel bevaren. Men liep gekromd hangend in de teugel achter elkaar door het jaagpad langs de oever. Tevens duwde vader of moeder met een vaarstok tegen de schouder lopend door het gangboord, het schip mee vooruit.

De oude opa Stram stond aan het roer.