Het schilderij "De goochelaar" is een treffende typering van mensen die door trucs van een goochelaar worden beetgenomen. Het schilderij toont een tafel met aan de ene kant een goochelaar, die een balletje toont en aan de andere kant het publiek, dat zijn aandacht verdeelt tussen de goochelaar en een voorovergebogen vrouw, die uit haar kwijlende mond een kikker laat komen en met stomme verbazing naar de truc kijkt (Kikker en pad zijn de symbolen voor het kwaad). Een kind met een windmolentje kijkt naar deze vreemde vrouw (Symboliek voor de kinderlijke verwondering of de onschuld). Een persoon met een knijpbril maakt, heel onschuldig kijkend, van de gelegenheid gebruik om de vrouw haar beurs te "snijden". Een gezel die naast een elegante vrouw staat wil haar wijzen op het werk van de schijnheilige beurzensnijder. De goochelaar en de beurzensnijder spelen onder één hoedje. Op de wagen wordt bovendien "Het concert in het ei" verbeeld. De mensen zijn de dooier. In het middeleeuws nederlands heeft het woord dooier een dubbele betekenis. Dooier= doot= dwaas= makkelijk te bedriegen.