Tekst paradegids
Een vos nodigde een ooievaar uit voor een etentje. Hij zette Langbeen een heerlijke soep voor zijn snavel, maar omdat hij deze op een bord opdiende was het voor de ooievaar toch wel uitermate moeilijk om er iets van naar binnen te krijgen. Na afloop nodigde de ooievaar op zijn beurt Reintje uit om de volgende dag bij hem te komen eten. Toen het zover was zag de vos tot zijn grote ergernis, dat Langbeen de heerlijke maaltijd voor hem op tafel zette in een kruik met een lange nauwe hals. Wat Reintje ook probeerde, het lukte hem niet om ook maar iets van het heerlijk maal uit de kruik te pakken te krijgen. Voor een uitbeelding van de moraal der fabel heeft "de Rijten" gekozen voor een verhaal dat zich afspeelt omstreeks 1750 in en rond een pompeus theehuis dat staat op een landgoed in de Zuidelijke Nederlanden. Het is eigendom van een rijke adellijke familie. De uitbeelding geschiedt in twee taferelen in één decor. Het eerste speelt zich af voor en op de wagen: Paraderend door de tuin of zittend aan een tafel met een overdaad aan spijs en drank, ziet men hoe de aanzienlijken zich vermaken of zich te goed doen. Voor de armen die bedelen om wat eten, halen ze hooghartig hun neus op. In het tweede tafereel achter en op de wagen, zijn het de armen die het nu voor het zeggen hebben. Na enkele rijken opgesloten te hebben, zijn ze aan het plunderen geslagen. Alles kunnen ze gebruiken: sieraden, kleding en niet te vergeten voedsel. Het zijn de rijken die nu om wat eten moeten bedelen. Kortom: de rollen zijn omgedraaid.