Tekst paradegids
Siegfried, de broeder van Hendrik II, was gelukkig getrouwd met Genoveva. Dat het geluk soms van korte duur kan zijn, zou Genoveva ondervinden. Siegfried ging, zoals vele ridders, ter kruistocht. Zijn intendant Golo moest toezien, dat tijdens zijn afwezigheid zijn gemalin geen kwaad zou overkomen. Nauwelijks was Siegfried vertrokken of Golo vroeg Genoveva ten huwelijk. Genoveva wees dit aanzoek af. Het gevolg was dat Genoveva in de gevangenis belandde, waar zij het leven schonk aan een zoon. Kort daarna werden zij beiden door Golo ter dood veroordeeld. Twee beulen zouden in een bos het vonnis voltrekken. Als bewijs dat zij Genoveva en haar zoon hadden gedood, moesten zij de ogen van Genoveva aan Golo laten zien. De Beulen hadden echter medelijden met haar en lieten haar vrij. In plaats van de ogen van Genoveva namen zij de ogen van een hond die zij gedood hadden, mee terug. Jarenlang woonde Genoveva met haar zoon in een grot. Zij hielden zich in leven met melk van een hinde en het eten van planten. Siegfried die intussen was teruggekeerd van de kruistocht, ontdekte jaren later bij toeval tijdens een jachtpartij de schuilplaats waar Genoveva en haar zoon woonden. Golo werd gestraft; Genoveva stierf kort na haar bevrijding en Siegfried en zijn zoon traden na enkele jaren samen in een klooster.