Tekst paradegids
De Molenaar van Bergeyk werd regelmatig door heksen in kattegedaanten lastig gevallen, vooral als hij 's nachts aan het malen was. Op den duur werd het zelfs zo erg, dat hij en zijn knecht geen stap meer in de molen durfden te zetten. Toen er eens een rondreizende molengast (een zgn. hegmulder) bij de molenaar op bezoek kwam, vertelde hij zijn gast wat hij zoal meegemaakt had. De hegmulder die voor de duivel nog niet bang was, bood aan om met hem 's nachts in de molen te blijven. En jawel hoor, midden in de nacht verscheen er een miauwende kat lopend op haar achterpoten, terwijl ze dreigend haar voorpoten omhoog hield. Even later kwamen er tientallen katten te voorschijn die begonnen te dansen. De woedende hegmulder pakte een oude sikkel en sloeg zo hard naar de katten dat horen en zien verging. Toen de katten verdwenen waren zag de molenaar op de vloer een afgekapte middelvinger van een vrouwenhand liggen, waaraan een gouden ring zat. In de ring stond de naam van zijn vrouw! De volgende dag bleef zijn vrouw te bed, omdat ze zich, zo zei ze althans, niet goed voelde. Het bleek dat ze aan één hand de middelvinger miste, die was er nl. afgehakt. En zo kwam iedereen te weten wie de heks was, die zich regelmatig in een kat veranderde.