Tekst paradegids
In de jaren rond de eeuwwisseling en daarvoor gebruikte men voor het bewerken van het land en voor het trekken van de kar veelal ossen. In Zuid Frankrijk doet men dat nog.
De armsten veelal hielden een koe voor de melk en konden zich de ?luxe" van een Os niet permiteren, omdat deze geen melk gaf en toch moest eten.
Zij waren het die de koe dan ook het ?ossewerk" lieten doen.
Zo ziet U hier een boer die met zijn koe voor de ?erd"- of laagkar gespannen, terugkeert van de hei.
Hij heeft daar heiplaggen gestoken, bestemd om in de
winter met hout in het open haardvuur gestookt te worden. Dit steken van heiplaggen vond plaats met een speciaal daarvoor gemaakte schop, die hij op de kar mee voert.
De heiplaggen werden na gestoken te zijn, gedroogd en daarna naar huis gehaald. Deze heiplant is zeer wortelrijk en het is daarom dat zij zeer begeerd werd.
Voor het steken van heiplaggen had men vergunning nodig van de eigenaar door een gedeelte van die grond te pachten. In oude stukken komt vaak als privilege voor, het steken van heiplaggen.