Rangschikking
13e prijs
Bekers:
Overige prijzen: Eervolle vermelding: Jongetje voor de wagen die schrijver uitlachteTekst paradegids
Na jaren research kunnen we de mens eindelijk (gedeeltelijk) automatiseren. Deze ontdekking(en) worden nu vastgelegd in het 8ste boek aanvullend op de bestaande reeks van 7 boeken geschreven door Andreas Vesalius die uitleggen hoe de anatomie van de mens in elkaar zit.
Juryrapport
Overdracht van het onderwerp:
De wagen stelt de vraag of de actuele en technische ontwikkelingen die in de geneeskunde worden toegepast, zou kunnen leiden tot ‘een achtste boek’, na de zeven boeken van Andreas Vesalius. De toevoeging van techniek (robots) is zeer interessant. Hiermee werd de uitvinding naar het heden getrokken: cyborg! Vesalius moest eens weten! De lopers áchter de wagen lieten dit het beste zien en schetsen met elektrische bedrading van ledematen een suggestief toekomstbeeld. Thematisch is het verhaal duidelijk en actie is er genoeg, maar het is niet echt pakkend. Al met al een redelijke vertaling en overdracht van het onderwerp.
Theatrale en muzikale kwaliteit:
Het menselijk lichaam als fabriek werd goed verbeeld, ondersteund door gave muziek en met veel jeugd: prachtig! Plaatjes kwamen tot leven. Mooi spel van het jongetje die voor de wagen de schrijver uitlachte. Toch miste de presentatie wel de diepere lagen in emotie of overtuigingskracht. De energie van wat er werkelijk in een lichaam gebeurt was wellicht een kans geweest. De act mist wat aan theatraliteit, je moet je best doen om te zien waar het over gaat. Het komt niet makkelijk over. Het speelvlak is heel groot en er is te weinig samenhang tussen de onderdelen. De apotheose van deze voorstelling, de gedeeltelijk geautomatiseerde mens werd erg goed neergezet. Robots compleet met enge lenzen, erg mooi, de bewegingen die ze maakten ook.
Artistiek-technische uitvoering:
Mooi ontwikkeld thema naar vandaag. De vormgeving van ruggengraat, hart en nieren is vrij statisch, jammer dat daar niet veel meer beweging in zit. Het contrast in de vormgeving van de organen tov technisch werkende implantaten had groter kunnen zijn. Nu zijn de rechte vlakken vd organen teveel in overeenstemming met technische implantaten. Meer organische vormen en meer lagen schilderwerk in bijna paars en roze en druipend en glinsterend van lichaamsvocht had dit versterkt. Zo’n wagen nodigt enorm uit tot het bewegen van menselijke onderdelen. Een op de buik liggend persoon met de ogen naar voren gericht, met vervolgens een hersenpan vol radartjes, een bolle ruggengraat waaronder organen zichtbaar zijn is goed bedacht maar niet in één oogopslag duidelijk .In de details is deze wagen heel sterk (o.a. de prenten) maar de menselijke machine is minder goed herkenbaar en afgewerkt. Het geheel oogt wat rommelig. Aan de kostuums van de “menselijke robots” is veel aandacht besteed en die komen zeer overtuigend over. Als alle elementen op de wagen met elkaar in verbinding hadden gestaan en effect hadden op elkaar (zoals in een lichaam), was de wagen nog sterker geweest.