Rangschikking
7e prijs
Tekst paradegids
In de tachtigjarige oorlog trokken legers plunderend door het Brabantse land. Ze voelden zich oppermachtig.
Zo kwamen ze ook in Bladel. Na de huizen van dit dorp geplunderd te hebben legden ze zich te rusten in de dorpskerk. Wachtposten zetten ze, in hun vermoeidheid niet uit. Maar de mannen van Bladel waren niet bang of dom. Schutters met hun ouderwetse kruisbogen, boeren met hun hooivorken en gaffels gingen 's nachts naar de kerk met in hun midden de reuzen Janneke en Mieke, die ze snel gemaakt hadden. Ze stapelden hout en stro tegen de kerk en staken die in brand, onder het maken van hels lawaai.
De soldaten schrokken wakker on zagen een grote vuurzee. Niet het vuur maar de koppen van de reuzen, die in de rode gloed ware demonen koppen waren joegen hen de grootste angst aan. Zij sloegen hals over kop op de vlucht, om nooit meer in Bladel terug te keren.
Juryrapport
Jurylid Arno Brys: Zonder naambordje of nummer. Vuur en (zoveel) rook bieden wel sensatie, maar teveel rook is voor de toeschouwer niet altijd aangenaam, Men mag de grens van het toelaatbare niet overschrijden -er stak wel brandgevaar in-. Afwerking van de kerk, ramen, de poort achteraan lieten erg te wensen over. Juist kleine details met zorg gekozen en aangebracht kunnen het geheel opheffen en boeiend maken, vooral waar men beschikt over dergelijke enorme rustvlakken in casu het monumentaal bouwwerk. Ook de rode gloed bleef zoek in de koppen. Het dak in strooi en leien: waarom niet het één of het ander? Het spel zelf leek me te weinig beheerst: de groep ruiters (prachtig) bracht kleur geweld en spanning - maar het gevaar voor accidenten stak er in, denk maar even aan het paard zonder man of begeleider.
Jurylid Gerard van Iersel: de Bladelse reuzen waren erg spectaculair; het vuur gaf een extra dimensie en ook de grote demonische koppen gaven tegen de achtergrond van de grijze kerk even kleur. In zijn geheel een levendige groep.