1/91
Rangschikking
11e prijs
Tekst paradegids
Tijdens carnaval leiden allerlei wijzingen naar de nar, zoals het gekkengetal 11 en de steek van de prins. De nar staat voor de rolomkering van rijk en arm: het volk neemt tijdelijk het gezag over. Ook de kerk ontkwam daar vroeger niet aan, tijdens zogenoemde, ezelsmissen.
De nar vindt zijn oorsprong in de middeleeuwen. Het was zijn taak om de koning en hofhouding te vermaken. De nar was kritisch, maar niemand nam zo'n grappenmaker erg serieus. Dit gaf hem een unieke positie, omdat hij kon zeggen wat hij wilde. Zelfs tegen de koning! Bovendien versterkte hij diens rol. Met een zot naast zich, leek de koning extra machtig. De nar kon hem mooi in die waan laten. Achter de schermen had hij meer invloed dan iedereen dacht.
Stel je voor: Grote machthebbers, kerk en koning, denken te heersen over het volk. Een volk dat blind de gevestigde orde volgt. Maar wie goed oplet weet wel beter.
Juryrapport
De meningen over het succes van deze voorstelling lopen binnen de jury uiteen. Een kleiner deel is erg enthousiast en noemt het een heel duidelijk en eenvoudig visueel verhaal wat het krachtig maakt. Met de nar die letterlijk de touwtjes in handen heeft, wat mooi is uitgevoerd met de rode draad die overal terugkomt. Hier is er enthousiasme over de kleuren en kleding. De keuze om één kleur te gebruiken voor het grote omlijstende orgel wordt geprezen omdat de focus daarmee makkelijker gaat naar de feller gekleurde personages. Een mooi concept met een kloppend verhaal. Overigens is iedereen positief over het rode koord. Ook omdat dit wordt doorgetrokken tot in de maskers van de spelers. Het koord geeft de uitwerking een duidelijke symboliek en samenhang.
Critici zien in de nar meer een duivel of The Joker en dan wordt het al minder plezierig. Dat hij helemaal in het rood is, versterkt dat idee. Een enkeling vindt dat de wagen iets weg heeft van een spookhuis op de kermis. Met als vooraanzicht een combinatie van de Phantom en Danse Macabre. Dit deel wordt van dichtbij omschreven als statisch en een ietwat plat geheel. De wagen wordt ook somber gevonden. De opkomst wordt als magertjes omschreven. De grote groep achter de wagen is een heel stuk sterker. Was er voor de wagen maar zo’n groep om een sterke eerste indruk te maken. Over de afwerking en details zijn er louter complimenten. Ze worden subliem genoemd. Hierbij worden de rozen, de ronddraaiende narrenkopjes en de slang bij de voeten van het meisje genoemd. Ook is er applaus voor de levende standbeelden: indrukwekkend en overtuigend gebracht.
De meeste moeite hebben juryleden met de rol van de nar die luchtigheid en speelsheid mist. Dit is niet de nar die iemand in zijn hemd zet en met humor de touwtjes in handen heeft. Wat een nar doet is het bespelen van mensen door ze te verleiden, te paaien, ze voor zich te winnen. Een nar maakt zelfs zijn eigen macht lachwekkend. Het decor zit in de weg om deze rol goed te spelen. Als hij boven alles en iedereen uitsteekt, kan hij van bovenaf als bespeler van een marionet iedereen laten doen wat hij wil. Dan heeft hij écht de touwtjes in handen. Hebben hier de koning/bisschop de macht, omdat zij boven alles staan? De geestelijken bieden ook geen weerstand tegen de nar, wat enige theatrale spanning kan brengen.
De muziek is voor het ene jurylid erg spannend en goed passend, een ander vindt het een statische werking hebben, waardoor er weinig ruimte komt voor emotie.
Het slotakkoord van de voorstelling is ijzersterk. Hier komt het touwtalitaire systeem van de nar wel tot uiting. De nar lacht er om zijn eigen waanzin en om iedereen die hem, fraai dichtgesnoerd, lijdzaam volgt.