Rangschikking
3e prijs
Tekst paradegids
De naam Kruikenzeikers stamt uit de 19e eeuw en verwijst naar het textielverleden van Tilburg. Urine was nodig voor de verwerking van de wol. Inwoners van Tilburg verzamelden hun urine in kruiken en leverden die in bij de textielfabrieken, vandaar de naam Kruikenzeikers. Hoewel deze naam oorspronkelijk als spotnaam buiten Tilburg werd gebruikt, is het inmiddels een geuzennaam geworden die Tilburg met trots omarmt. Tijdens de carnaval dragen inwoners van Kruikenstad groen-oranje sjaals en vieren ze hun verbondenheid met deze historische naam. Wij laten de link naar de wol zien in de vorm van een blauw schaap. De kleur blauw was de eerste kleur die ontstond in het verfproces met urine, wedebladeren en wol. Ziet u dat de kleur blauw overloopt in de groen-oranje carnavalssjaal van Tilburg? En wist u dat het Tilburgse drankje Schrobbelèr vernoemd is naar de arbeider die werkte in de textielfabriek?
Juryrapport
Hier wordt het verhaal erg sterk verteld, letterlijk van kop tot staart. Daar heb je geen programmaboekje bij nodig. Het is een complete voorstelling waarin je ogen tekort komt. Over de kop gesproken: Wauw! Fenomenaal! Het dier kijkt je echt aan. Hulde aan de maker van de ogen. De kleine stukjes stof vormen geen wol, ze zijn wol! Het dier is aaibaar, prachtig gevormd en zeer mooi afgewerkt. De zachte uitstraling en details zijn van veraf goed zichtbaar. Heel sterk dat gekozen is voor een groot schaap waarin de ontwikkeling naar wol wordt weergegeven. Mooi is ook de overgang van grof naar fijne wol, erg goed uitgewerkt!
De overgang in de kleuren krijgt niet van iedereen applaus. Van blauw naar de carnavalskleuren van Tilburg, het is niet geheel duidelijk en overtuigend in de uitvoering. De overgang van blauw naar groen wordt wel gesnapt, maar naar oranje?
Gelukkig is er heel veel om die verwondering op de achtergrond te drukken. Is de wagen en het verhaal daarop al ijzersterk, de spelers doen daar nog een schepje bovenop. Het spel is overtuigend, met hele sterke theatrale mimiek, groot en duidelijk uitgevoerd.
Er is volop ruimte voor humor, wat de sfeer luchtig en toegankelijk maakt. Dat begint al met het bord en het uitbeelden van de hoge nood, de knijpers op de neus: goed gevonden, zeker in die grootte.
Maar ook de toiletjuffrouw, de fabrieksarbeiders, de plassende mannen en het jongetje dat moet worden opgetild om te plassen. Het is allemaal supergoed bedacht. Plasgrappen zijn vaak plat en makkelijk, maar in deze voorstelling net niet over het randje.
Een enkeling binnen de jury ziet de voorstelling als een vrij letterlijke vertaling, minder als een beleving waardoor het aan kracht verliest. De overgrote meerderheid ziet dat het spel eenvoudig is omdat het bestaat uit louter handelingen: verven, weven, urineren. Maar in die eenvoud zit juist de kracht, dat maakt het voor de kijker behapbaar. Want er is nog zoveel meer te zien aan details. Denk aan de breinaalden nummer 11 en met een kruik als top zodat het garen er niet vanaf kan glijden, de fraai gemaakte kruiken (met schuim), het gegeven dat echt water wordt gebruikt, de geur van urine.
Dat het plassen aan het eind wordt doorgetrokken naar het huidige carnaval is een leuke afsluiter van deze topvoorstelling.